Johannes Tielens, 18691957 (leeftijd 88 jaar)

Naam
Johannes /Tielens/
Voornamen
Johannes
Achternaam
Tielens
Geboren 29 mei 1869 24 25
HuwelijkHilletje DoesburgBekijk dit gezin
13 april 1892 (leeftijd 22 jaar)

Beroep
Leraar wiskunde en Taal en MO-tekenen op een HBS; kunstschilder

Geboorte van een dochterCornelia Anthoinetta Tielens
6 april 1893 (leeftijd 23 jaar)
Geboorte van een dochterJohanna Elizabeth (Ans) Tielens
1900 (leeftijd 30 jaar)
Geboorte van een zoonJohannes Baptismus Thomas (Jan) Tielens
20 maart 1912 (leeftijd 42 jaar)

EchtscheidingHilletje DoesburgBekijk dit gezin
28 maart 1912 (leeftijd 42 jaar)

HuwelijkMaria Dora KrolBekijk dit gezin
9 mei 1912 (leeftijd 42 jaar)
Geboorte van een zoonTheo Tielens

Overleden 21 juni 1957 (leeftijd 88 jaar)
Gezin met ouders
vader
18451916
Geboren: 23 mei 1845 30 27Vlissingen
Overleden: 22 februari 1916Rotterdam, Nederland
moeder
18431924
Geboren: 13 september 1843 41 35Hillegersberg, Nederland
Overleden: 18 april 1924Rotterdam, Nederland
Huwelijk
Huwelijk: 21 maart 1866Rotterdam, Nederland
3 jaar
hij zelf
Johannes Tielens 1869
18691957
Geboren: 29 mei 1869 24 25Rotterdam, Nederland
Overleden: 21 juni 1957Rotterdam, Nederland
Gezin met Hilletje Doesburg
hij zelf
Johannes Tielens 1869
18691957
Geboren: 29 mei 1869 24 25Rotterdam, Nederland
Overleden: 21 juni 1957Rotterdam, Nederland
ex-echtgenote
1871
Geboren: 6 maart 1871 40 38
Overleden:
Huwelijk
Huwelijk: 13 april 1892
Echtscheiding
Echtscheiding: 28 maart 1912
12 maanden
dochter
1893
Geboren: 6 april 1893 23 22Rotterdam, Nederland
Overleden:
8 jaar
dochter
19001901
Geboren: 1900 30 28Rotterdam, Nederland
Overleden: 1901Rotterdam, Nederland
12 jaar
zoon
zoon
Gezin met Maria Dora Krol
hij zelf
Johannes Tielens 1869
18691957
Geboren: 29 mei 1869 24 25Rotterdam, Nederland
Overleden: 21 juni 1957Rotterdam, Nederland
echtgenote
Maria Krol 1850
1881
Geboren: 11 maart 1881Rotterdam, Nederland
Overleden:
Huwelijk
Huwelijk: 9 mei 1912Rotterdam, Nederland
Notitie
Notitie

De schilder-mysticus Johannes Tielens maakte pas rond zijn veertigste van het kunstenaarschap zijn beroep. Hoewel hij jarenlang als voorzitter van ‘de Branding’ optrad was hij zeer terughoudend in het tonen van zijn werk. Wel publiceerde hij regelmatig over zijn artistieke opvattingen. In mei 1916 hield hij zijn eerste overzichtstentoonstelling. Het merendeel van zijn werken en zijn theoretische geschriften is bij het bombardement van Rotterdam verloren gegaan. Nochtans zijn er diverse geschriften bewaard die een aardig inzicht in zijn denken geven. Zo schrijft hij in een artikel over Laurens van Kuik bijvoorbeeld: “…wij Modernen, wij willen de geestelijke schoonheid doen stralen van uit het stoffelijk omhulsel”. In artikel waarin hij de theorieën over klank en kleur van Kandinsky en Skrjabin vergelijkt schrijft Tielens over de mogelijkheid om een muzieksymfonie om te zetten in een kleurensymfonie: “Het Lied zonder woorden staat tot het lied met woorden gelijk het schilderij zonder voorstelling staat tot het met een voorstelling” Tielens werk uit de brandingperiode loopt sterk uiteen in stijl en thematiek.Deze rijkheid aan experimenten viel zijn tijdgenoten ook al op. Zo schreef Bernard Canter in 1918 over een tentoonstelling van Tielens: “Ze (de werken) zijn in vele stijlen, futuristisch, cubistisch, rhytmisch, impressionistisch, soms pogingen om die verschillende stijlen tot eenheid te brengen.” Augusta Obreen schreef dat Tielens al vroeg “Neigingen naar het abstracte” vertoonde en nog voor de Italiaanse futuristen in Nederland te zien waren geweest in een soort gelijke stijl schilderde.  In de loop van de jaren twintig wordt zijn werk weer figuratiever en verliest het zijn experimentele karakter, als antroposoof had hij een voorkeur voor bijbelse, mythologische en literaire onderwerpen. Toch wist Tielens zijn reputatie als modern schilder nog enige tijd te behouden: in 1933 werd hij voorzitter van de nieuwe progressieve kunstenaarsvereniging R33.

Notitie

Johan Tielens <p></p> <p> </p> <p></p> <p></p> <p>Johan Tielens in1920, zoals</p> <p></p> <p> Dirk Mooij hem gekend heeft</p> <p></p> <p> </p> <p></p> <p>Hier volgt nu een uitgebreid verslag van mijn onderzoek naar zijn leraar Johan Tielens met aandacht voor het Symbolisme, de Branding, de Antroposofie en de Theosofie.</p> <p></p> <p> </p> <p></p> <p>Personalia</p> <p></p> <p> </p> <p></p> <p>Johan Tielens is geboren op 29 mei 1869 te Rotterdam als Johannes zoon van Johannes Baptista Thomas Tielens en Cornelia Anthonetta Beukenkamp. Ik heb voorlopig nog niet kunnen aan tonen dat, hij familie zou zijn van andere kunstenaars van zijn generatie met die naam, die afkomstig zijn uit Zuid-Limburg. Zijn verre voorouders komen uit Goes en daarvoor mogelijk uit Vlaanderen. Hij trouwde te Rotterdam op 13 april 1892 [acte 362] met Hilletje Doesburg, geboren te Rotterdam op 6 maart 1871 als dochter van Mattheus Petrus Doesburg en Johanna Elizabeth van Langeveld, en scheidde van haar op 28 maart 1912 [s36v], acht dagen na de geboorte op 20 maart van Johannes Baptismus Thomas (Jan), die een zoon was van zijn tweede vrouw. Met Hilletje had hij een zoon Theo en twee dochters, Johanna Elizabeth (Ans) Tielens *Rotterdam 1900-1901 en Cornelia Anthonetta (Cor) Tielens geboren te Rotterdam op 4-6-1893 [akte nr. 3314]. Hij hertrouwde Maria Dora Krol te Rotterdam op 9 mei 1912, die te Rotterdam geboren was op 11 maart 1881 als dochter van Cornelis Gijsbertus Krol en Jacoba Johanna Koens. <p></p> <p>Hij woonde i.i.g. vanaf 1914 tot het bombardement op 14 mei 1940 aan de Goudschestraat 60a. Op die dag wordt zijn huis en atelier vernield door het bombardement.[1] Op 16 december 1940 verhuist hij naar Barneveld en woont daar aan de Lange Zuiderweg 16 en vanaf 11 juli 1941 aan de Stroeërweg 12 en vanaf 24 november 1941 aan de Harremaatweg 12. Volgens eigen opgave en zijn familie woonde hij van 1940 t/m 1948 in Voorthuizen ten noorden van Barneveld[2] Tenslotte keert hij weer naar Rotterdam terug op 2 maart 1948 en gaat wonen aan de Lisstraat 57a. Hij overlijdt aldaar op 21 juni 1957, inmiddels gepensioneerd en zonder beroep vermeld op de Persoonskaart.[3] <p></p> <p>Zoon Jan huwt op 7 mei 1942 met L.E. van den Akker.[4] Zijn dochters zijn ook gehuwd. Cor trouwt op 22 jarige leeftijd te Rotterdam op 2-3-1916 maar met de handschoen [c44] met Hendrik Gerrit Veen geboren in Menado (Nederlandsch Oost Indië), ook 22 jaar en zoon van Hendrik Veen en Geertruida Catharina Gorter. Ans trouwt op 23 jarige leeftijd te Rotterdam op 2-8-1923 [nr j89] met Simon Cornelis Tinbergen geboren te Rotterdam, 44 jaar en kunstrecensent. Hij was op 7 juli 1923 te Rotterdam gescheiden van Susanna Jacomina de Jong en was een zoon van Nicolaas Tinbergen en Alida Koot . <p></p> <p> Johan Tielens was leraar in wiskunde en taal en leraar MO-tekenen op een HBS.[5] Hij bleef onderwijzer tot zijn veertigste, dus zo rond 1909, toen heeft hij van het kunstenaarschap zijn beroep gemaakt. Toch schrijft Pieter Scheen dat hij tot aan zijn pensioen onderwijzer is gebleven.[6] Hij heeft ook vóór 1935 geen les gegeven aan de Rotterdamse Kunstacademie.[7] Hij was wel leerling van deze Academie en kreeg privé tekenles van de schilder Dirk G. Ezerman.[8] Deze is , net zoals Roland Holst, zelf leerling van Auguste Allebé geweest.[9] Met Ezerman werkte Tielens buiten naar de natuur, tekende en wellicht schilderde hij ook, hoewel hij dit zelf tegenspreekt, hij beweert immers dat hij als schilder autodidact is.[10] Hij was in 1904 lid van de theosofische vereniging[11] Hij was i.i.g. vanaf 1924 en mogelijk al eerder ook lid van de antroposofische vereniging en was dit ook nog in 1948.[12] Zijn zoon Jan is na 1945 en i.i.g. in 1968 ook lid geweest van de Antroposofische vereniging.[13] <p></p> <p>In de loop van zijn loopbaan beheerste hij meerdere stijlen en was ook een vakman, hij etste, maakte houtsnede’s, tekende en schilderde..[14] Naast leraar op een HBS ‘heeft hij ín zijn vrije uren ook nog veel discipelen in de tekenkunst gehad’, zo schrijft de NRC in zijn sterfbericht van 25-6-1957. Dirk Mooij was een van zijn leerlingen. <p></p> <p> </p> <p></p> <p>Kenmerk werk</p> <p></p> <p> </p> <p></p> <p>Hij wordt vermeld als een van de acht schilders van de schildersgroep ‘de Branding’ te Rotterdam (sept. 1917-1926), die in tegenstelling tot andere leden, die abstract of realistisch werkten, meer de innerlijk wereld willen afbeelden, gebruikmakend van voor hen passende beeldmiddelen.[15] Zij sluiten aan bij het Symbolisme, dat deels weer aansloot bij het occulte en het spiritisme. Johan Tielens, Hendrik Wijdeveld, Jacoba van Heemskerck, Willem van Konijnenburg en anderen worden daarom door Carel Blotkamp gerekend tot de post-symbolistische schilders.[16] De kunstenaars van het symbolisme willen het ongrijpbare of bovennatuurlijke proberen af te beelden, zoals, de psychologie, het universum, een ver verleden, een verre toekomst, andere dimensies, het religieuze e.d., hetgeen natuurlijk onmogelijk is. Ze scheppen voor zichzelf daarmee een grote vrijheid, want niemand kan controleren of het klopt. Het is de visie van de kunstenaar op een bepaald idee. Tielens en sommige voorgangers en tijdgenoten hebben een periode geprobeerd om bijvoorbeeld muziek in vorm te vatten. Dit kon ook leiden tot abstractie, zoals bij ‘het carillon’ in het stadhuis van Rotterdam. Ook probeert hij d.m.v. stilering een persoonlijkheid in een portret te vangen, anders dan met realistische beeldmiddelen, als bijvoorbeeld groeven in het gezicht of een bepaalde blik.[17] De invloed van het negentiende eeuwse Symbolisme is zichtbaar op het hieronder afgebeelde werk. Het moet iets essentieels uitbeelden van ‘de bruid’. Mooi, jong, vruchtbaar en ze wordt door een schim gekust. <p></p> <p> </p> <p></p> <p></p> <p>De bruid " Johannes Tielens, gesigneerd J. Tielens rechts onder, </p> <p></p> <p>olieverf op doek, afmetingen 73 x 58 cm</p> <p></p> <p> </p> <p></p> <p>De Onafhankelijken in Amsterdam</p> <p></p> <p> </p> <p></p> <p>In Amsterdam is in 1912 de expositie-organisatie, ‘de Onafhankelijken’ opgericht, net zo genoemd als hun 19e eeuwse parijse voorganger.[18] De Amsterdammers wilden juryvrije verkooptentoonstellingen houden. Deze vrijheid van een jury wordt door Tielens ondersteunt.[19] Johan Tielens heeft hier dan ook vaak geëxposeerd. Er exposeerden bij de Amsterdamse organisatie, Nederlandse en buitenlandse nu zeer beroemde schilders. Met name de derde expositie van de Onafhankelijken in het voorjaar van 1914 introduceerde tientallen bekende kunstenaars, zoals: Archipenko, Kees van Dongen, Picabia, Joe Zadkine, Marc Chagall en Kandinsky. De catalogus kon op eigen kosten worden voorzien van een illustratie. Tielens heeft daar geen gebruik van gemaakt.[20] <p></p> <p>Een greep van enkele Nederlandse namen, die op de ledenlijst van de Onafhankelijken van 1914 voorkomen zijn: Charley Fernhout-Toorop uit Bergen, mej N.Goedewaagen, Gouwe 103, Gouda (verband Christengemeenschap?), J.Gosschalk Obrechtstraat 227 Den Haag, jfr. J. van Heemskerck van Beest, Nassau Zuijlensteintr. Den Haag, K. Heynsius Spui 242, Den Haag, Antoon Kerssemakers Dijk 1, Eindhoven (leerling van van Gogh), H.E. Mees, Westzeedijk 237, Rotterdam (bestuurslid van de ‘de Onafhankelijken, zijn zoon werkte bij Goudriaan/NP, die weer huwt met een afstammeling van Anthony van Hoboken), Louis Saalborn Alex Boerstr. 23, Amsterdam, Schmidt Heemskerkstr. 7, Zandvoort en Johan Tielens, Goudschestr. 60, Rotterdam.[21] Johan Tielens’ werk komt niet voor op de lijst van verkochte werken van de derde t/m de tiende verkooptentoonstelling (1914-1917), hoewel hij daarvan wel deelnam aan de tweede t/m negende tentoonstelling.[22] Op de tweede tentoonstelling met vijf werken, op de derde met vijf werken, w.o. de Nimf (nr. 548), op de vierde met één werk, op de vijfde met vijf werken, op de zesde met vier werken, op de zevende met vier werken, de achtste met twee werken en op de negende met twee werken. Dit is iets meer dan gemiddeld. Van de derde tot de tiende tentoonstelling is van 75 van de circa 350 kunstenaars werk verkocht.[23] Ook van bijv. H.P. Berlage, H.F. Bieling, Kees van Dongen, H.G. (Jos) Cohen Gosschalk, W. Kandinsky of A.A. (Loe) Saalborn is geen werk verkocht. Nog van belang is te melden, dat Tielens’ werk voor de verzending hoog verzekerd was. Voor de vierde tentoonstelling is er door tien van de inzenders, voor totaal fl. 5.600,- verzekerd, waarvan fl. 1.000,- voor rekening van Johan Tielens, de op een na hoogste. Dit volgens een notitie op 30-11-1914. Voor de vijfde expositie hebben voor verzending op 4 en 5 juni 1915, dertien inzenders een verzekering afgesloten met een totale waarde van fl. 8.035.-, waarbij Tielens weer zijn werk voor fl. 1.000.- verzekerd. Nu zijn er meer met dit hoge bedrag.[24] Hij verkocht echter wel degelijk werk, bijvoorbeeld op een tentoonstelling aan de Glashaven 20 in 1916. <p></p> <p> </p> <p></p> <p>Chronologie en thema’s</p> <p></p> <p> </p> <p></p> <p>Aan de hand van de recensies zal ik het werk van Tielens behandelen. Een van de recensenten is Bernard Canter, die schreef voor het Rotterdamse tijdschrift, Holland Express, weekblad voor kunst, cultuur, handelsverkeer. Hij doet dit i.i.g. vanaf 1914 t/m 1917.[25] Meestal bespreekt hij werk n.a.v. tentoonstellingen. Bij de bespreking van de derde jury-vrije tentoonstelling der Onafhankelijken worden werken, die toen te zien waren genoemd of besproken, zoals: ‘een groot portret van een dame’ en een ‘futuristisch carnavalesk feest’ en ‘de nimf’. Er worden ook werken van hem afgebeeld, zoals: ‘de Nimf’, ‘zelfportret’, ‘chrysanten’ en ‘aan de bron’.[26] <p></p> <p>Volgens Canter berust zijn werk (op dat moment) op ‘audition colorée’ of ‘kleur-gehoor’. Deze denkwijze van Tielens verbindt hem met de oudere Symbolisten, die het onmogelijke of het onzichtbare willen uitdrukken. Hij vergelijkt de tonen met kleuren, grijzen zijn ruis en geen tonen.[27] Volgens Canter zoekt Tielens ook naar een formule om ‘een modern gevoel’ zichtbaar te maken. Hij doet dit door een strakke maatvoering en een rustige verdeling van de kleuren. Er is echter nog wel meer over te zeggen. <p></p> <p> </p> <p></p> <p>De wiskunde</p> <p></p> <p> </p> <p></p> <p>De hyper- en parabolische vorm spelen een rol bij de ‘nimf’ en ‘aan de bron’. Zijn zelfportret met hoed en baard wordt door hem als kubistisch aangeduid. Er is inderdaad met vlakindelingen gewerkt. Canter is ook vol lof over de wijze waarop Tielens de techniek ondergeschikt maat aan het idee, bijvoorbeeld, door rust, kleur en vorm in de uitdrukking van de ‘woud-eenzaamheid’ of woud-geheimzinnigheid’ in ‘de nimf’. Maar hij bejubelt ook de aanzet die Tielens maakt om de wiskunde te verwerken in de schildertechniek. Tielens zal zelfs in 1916 de Holland-Express een artikelenreeks wijden aan de vierde dimensie.[28] <p></p> <p>Tielens was leraar wiskunde en i.i.g. in 1904 ook lid van de theosofische vereniging. Hij neemt dan met 40 andere bekende en onbekende kunstenaars, zoals J.L.M.Lauweriks, F.Zwollo, mw. L.A. van Blommestein, de belg C.Lambert (met een afbeelding van een aura, ‘Vision’), allen lid van de theosofische vereniging, deel aan de ‘Eerste Tentoonstelling van Beeldende Kunsten en Kunstnijverheid van Leden der Theosofische Vereeniging in Nederland en België’, die gehouden wordt bij het internationale congres van de Theosophical Society in Amsterdam. Deze tentoonstelling werd georganiseerd door de theosofische architect J.L.M. Lauweriks. De omslag van de catalogus is van H.J.M.Walenkamp.[29] <p></p> <p> Theosofische architecten zoals ook K.P.C. de Bazel zouden vanaf 1910 invloed uitoefenen op schilders, om wiskunde in hun kunst te verwerken.[30] Voor Tielens moet een idee over een verband tussen wiskunde en schoonheid in de kunst waarschijnlijk dus al eerder plaats gevonden hebben, daar hij in reeds in 1904, schilder, theosoof en wiskundeleraar was. <p></p> <p>Ik denk dat in het algemeen geldt, dat kunstenaars, gevoelsmensen bij uitstek, die aandacht hebben voor de wiskunde in hun werk, vooral de wiskunde gevoelsmatig willen proberen te benaderen, om zo de kloof tussen het dagelijks leven in de gewone realiteit en de hogere abstracte wiskunde proberen te dichten. Vooral in deze periode, waarin Einstein zijn relativiteitstheorie openbaart, dringt zich dit op. Strikt genomen is dit natuurlijk onmogelijk. Wiskunde is wiskunde. Toch heeft Tielens voorgangers en moeten we voor een beter begrip even terug naar de oorsprong van het Symbolisme. <p></p> <p>Genoemd idee over de uitdrukking van de wiskunde in de kunst is niet nieuw, in 1794 beeldt William Blake God uit als een schepper, die met een passer vanaf een wolk de wereld schept. Dit is een nieuwe Godsbeeld. Het beeld wat mensen van God hebben is natuurlijk in de loop van de eeuwen beïnvloed door de stand der wetenschap. Eerst was er de boze strenge God, een soort Donar bijvoorbeeld, maar ook de God, die onzichtbaar goede dingen doet. Vervolgens beschrijft Plato het concept van een ideeënwereld boven de zichtbare wereld. Beide concepten, liggen erg dicht bij elkaar. Maar Plato voegt daarbij ook een getallenleer. Dit zal er toe leiden dat in de loop van de eeuwen de wiskunde zich een plaats in het brein van kunstenaars en wetenschappers zal verwerven als uitdrukking van eerstgenoemde ideeënwereld. Velen, ook Leonardo da Vinci besteden aandacht aan getallen en verhoudingen, zoals de Gulden Snede. De wiskunde of de natuurwetenschappen met al haar gevolgen, zullen uiteindelijk zelfs God vervangen, een atoombom is hier een voorbeeld van, maar goed, zover was het in de tijd van Tielens nog niet. Tielens bespreekt in 1916 dus de wiskunde en de vierde dimensie, maar voegt er nog iets aan toe. Maar wat? <p></p> <p>Genoemde God met passer is de uitdrukking van een pantheïstische wereldbeeld, die in de negentiende eeuw zowel de Theosofie als het filosofisch idealisme heeft beïnvloed, namelijk dat de kunstenaar een uitdrukker is van het hogere. In de kringen van proto-symbolisten, wordt dit uitgewerkt tot het idee dat een kunstenaar, in staat moet zijn via studie of beschouwing van de verschijningsvormen in de werkelijkheid de ideeënwereld uit te drukken in een kunstwerk. De realiteit bestaat voor hen dus uit vormen, die iets uitdrukken. Hij moet daartoe in staat zijn, omdat hijzelf net zo in elkaar zit als deze wereld. Hij is zelf ook een aaneenvoeging van vorm en idee. Stof en geest zijn immers in gelijke mate vervuld van het goddelijke, een mens dus ook, zo zegt dit wereldbeeld. <p></p> <p>Tielens verwerkt bovengenoemde visie weer en meent dat de kunstenaar door begrip van het zuivere denken, dat zich manifesteert in het wiskundig proces een intuïtie ontwikkelt, die toegang geeft tot de hogere onzichtbare wereld. Hij legt daarbij ook direct het verband tussen een componist van muziek en een maker van schilderijen.[31] De kunstenaar wordt eigenlijk beschouwd als een medium. Tielens’ kunst zal echter niet geometrisch worden. <p></p> <p> </p> <p></p> <p>Andersom kan niet alle geometrische kunst geduid worden als bovenstaande. Er zitten vele aspecten aan. Het gebruik van eenvoudige geometrische vormen kan ook een behoefte aan orde en discipline weergeven, waarbij de maker zich afzet tegen de chaos in de natuur. Lauweriks de organisator van eerder genoemde tentoonstelling spreekt in 1899 al in een artikel betreffende de schoonheidsleer over de esthetische meetkunde, waarbij hij zich tegenover de natuur zet.[32] Lauweriks is een architect, een bouwer van een kunstmatige omgeving, een concurrent van god en de natuur eigenlijk. Volgens deze andere visie bezit de natuur achter de chaos een kosmische orde, die geometrisch is.[33] <p></p> <p>De theosofie kan aldus wiskundige kunst opleveren, maar dat hoeft niet. Met zijn spiritistische neigingen, heeft het ook invloed op kunst, die geesten of schimmen e.d. probeert uit te drukken. Dit is dan een uitdrukking van een ander soort hoger, meer een verhalend soort hogere wereld. Dit kan oppervlakkig lijken op een allegorische voorstelling. <p></p> <p>Het hangt ook weer af van de achtergrond van de persoon van de kunstenaar hoe hij genoemd symbolistisch inzicht verwerkt. Het zal diep gelovige kunstenaars, die overal de hand van god in zien, maar ook hun innerlijk durven te raadplegen i.p.v. de bijbel er toe kunnen brengen hun christelijk geloof te combineren met het symbolisme. Het is daarom ook niet vreemd dat Tielens zowel post-symbolist is als een schilder van Christus schilderijen. <p></p> <p>Tielens combineert alle genoemde facetten. Voor hem is de vierde dimensie een soort mengsel van een spirituele, een hogere en een Platonische ideeënwereld. Hiermede zou hij Theo van Doesburg beïnvloedt kunnen hebben. In een briefwisseling tussen van Doesburg en Piet Mondriaan, waarbij alleen de retourbrieven van Mondriaan aan van Doesburg zijn bewaard, wordt in december 1917 voor het eerst verwijzing gegeven naar de Vierde Dimensie. Van Doesburg was wel al langer bezig met mystieke onderwerpen.[34] Als wetenschapper dreigt hier wel het gevaar, conclusies te trekken op basis van de beschikbare bronnen, terwijl men pas zekerheid heeft als men alle werken en gedachten over en van iemand beschikt om te kunnen concluderen, dat iemand de eerste ergens mee was. Maar goed, Van Doesburg en Tielens kenden elkaar i.i.g. wel, ze richten in 1916 samen een kunstenaarsvereniging op. Een kunstenaar moge dan wel een individualist zijn, hij wordt altijd beïnvloed en heeft een invloed op ‘Anderen’. Zo werd hun vereniging dan ook genoemd. <p></p> <p> </p> <p></p> <p>Het portret </p> <p></p> <p> </p> <p></p> <p>In zijn bespreking van de vijfde tentoonstelling van de Onafhankelijken van werk van Laurens van Kuik, een leidende figuur van de vereniging, schrijft Canter:</p> <p></p> <p> </p> <p></p> <p> ‘Hij heeft voor hij dit zelfportret teekende, wel een half jaar zich pasief opengesteld voor de overwegingen zijner onbewustheid. Dat is ene hele vreemde wijze van studeren, maar de kunstenaar der Idee is nu eenmaal niet een soort zeer geoefend, zeer bewust ambachtsman, doch een peinzer, die wacht op het zuivere ogenblik zijns levens, dat de geest vaardig over hem wordt’ <p></p> <p> </p> <p></p> <p>Hij meent dat van Kuik, het echte geestelijke gelaat van de mens achter het masker zoekt en het mystieke en occulte portret wil afbeelden.[35] Dirk Mooij heeft misschien Johan Tielens ook dergelijke theorieën horen uitspreken gedurende de schilderslessen. Want in zijn latere mystieke werk verschijnt er een masker. <p></p> <p>In dezelfde rubriek bespreekt Canter het Prometeus-drieluik van Tielens, waarop ‘de figuur van den God’ is weergegeven in een systeem van licht- en vlakverdelingen’. Hoe dit er precies uitzag weet ik niet. Het zal enigszins neigen naar abstractie. Dit werk hing ook op de solo expositie aan de Glashaven 20 in 1916. <p></p> <p>Over het portret Schrijft Tielens in 1915 iets dergelijks als Canter eerder schreef. Hij wil het onveranderlijke in iemand vastleggen. Een foto of een willekeurig geschilderd portret is maar een fractie van een seconde uit iemands leven en drukt niets uit volgens hem. Tielens: <p></p> <p> </p> <p></p> <p>‘Ga eenvoudig tegenover een goed gelijkend portret zitten en gij zult gevoelen, dat gij vindt dat het steeds minder doet denken aan den persoon, dien ge kent. Gij gevoelt…dat het een caricatuur is…, een versteende wordt zonder ziel of geest.’ <p></p> <p> </p> <p></p> <p>Verder moet, volgens hem de schilder ook de menselijke nieuwsgierigheid naar de psyche van de afgebeeldene bevredigen en een portret moet ook dat weergeven, wat de afgebeeldene op dat moment voelde of dacht. Tielens meent dat je uit een geschilderde portret moet kunnen afleiden of iemand op het platteland of in de drukke stad leeft. Hij geeft toe dat dit niet in één portret kan, maar dat er meerdere voor nodig zijn en dat het dan nog moeilijk zal slagen. Om de kijker te boeien, moet een werk ook een cadans van kleuren en lijnen bezitten, die de geest van de kijker a.h.w. hypnotiseert, ongeveer zoals gedurende de voordracht van een gedicht of de uitvoering van een muziekstuk.[36] <p></p> <p>Bernard Canter is vol lof over bovenstaande werkwijze en geeft daarvan blijk in zijn bespreking van de vier portretten, waarop Laurens van Kuik is afgebeeld.[37] Tielens beeldt naast een goed gelijkend portret ook twee portretten uit van van Kuik als gelukzoeker in het stadsgedruis en een vierde in alleen vlakken en kleuren. Eerst- en laatstgenoemde werden afgebeeld in Holland Express[38] een derde portret in het stadgedruis hing op de zesde tentoonstelling te Amsterdam eind 1915. Op deze tentoonstelling waren nog vier andere werken te zien: ‘nocturne’ (opkomende maan), ‘nocturne ‘(avond in de stad), ‘carillon’ en ‘violiste’. Bij alle werken staat de indruk van het afgebeeldene verwerkt in de psyche van de kunstenaar centraal en is verkregen d.m.v. gestileerde kleurvlakken.[39] ‘Carillon’ zal in het stadhuis van Rotterdam worden verwerkt ter decoratie.[40] <p></p> <p> </p> <p></p> <p>Meer theosofie</p> <p></p> <p> </p> <p></p> <p>De kern van de Theosofie is dat alle religies eigenlijk hetzelfde verkondigen en dat het doel van de evolutie is dat de mens zich ontwikkelt naar hogere onstoffelijke hoogten. Stichters van religies, zoals Boeddha, Jezus of Mohammed, zouden dan een hoger geestelijk vermogen hebben dan anderen. Meditatie is een methode om hoger te geraken. De rol van de kunstenaar is er een van een soort ziener. De kunstenaars van de Branding sluiten daar wel bij aan, zij meenden dat kunst, religie en filosofie mensen meer bewust moeten maken. Tielens exposeert ook in het ‘Huis der Zielekunst’ aan het Noordeinde 202 te Den Haag waar vanaf 1916 tot i.i.g. 1919 tentoonstellingen gehouden, waarbij altijd het afbeelden van ‘het onzichtbare’ of ‘astrale’ centraal stond. Tielens is er eenmaal met het schilderij, ‘De Jaargetijden’ vertegenwoordigd geweest. Toonaangevend daar was Albert A.Plasschaert, neef van een kunstcriticus, met bijna dezelfde naam, die probeert net zoals Tielens kleur-symphonieën te maken. Wie er het eerst mee begon is niet bekend. Daarover straks meer. Deze neef zou zich rond deze tijd zeer negatief uitlaten over Tielens’werk. Voor de eerder genoemde van Kuik, tevens lid van ‘de Anderen’, was zelfinkeer heel belangrijk, dit is ook een theosofische houding. Hij wil echter de zichtbare wereld zo veel mogelijk buiten sluiten, i.t.t. Tielens. <p></p> <p> </p> <p></p> <p>Intuïtie </p> <p></p> <p> </p> <p></p> <p>… in ritmische natuurvormen of een romantische verwerking van de stad, zo kan men Tielens’ werk ook aanduiden. In 1916 exposeert hij solo vanaf ca. 10 mei t/m 10 juni een vijftigtal schilderijen en tekeningen bij Oldenzeel aan de Glashaven 20. Naast traditionelere studies van landschappen, stillevens en bloemstukken, hangen er ook meer abstracte werken. In de catalogus benadrukt Tielens dat deze werken meer d.m.v. intuïtie dan door impressie geïnspireerd zijn en stelt eerstgenoemde boven laatstgenoemde voor wat betreft de waarheidsbeleving van de kunstenaar zelf.[41] Er zijn een week later reeds vijf werken verkocht, w.o. het drieluik ‘Prometheus’. Bernard Canter besteed er weer aandacht aan en is positief over de abstractie en over het symboliseren van de gevoelens van de moderne mens in het genoemde drieluik. Hier zegt Canter: <p></p> <p> </p> <p></p> <p>‘Tielens geeft den Prometeus in blank licht verrijzend als het nieuwe ideaal van de theosofie en het Steinerianisme, naar zijn eigen (Tielens) opvatting.’ </p> <p></p> <p> </p> <p></p> <p>In zijn artikel over kleuren haalt Tielens zelf Skrjabinsk aan, die een zeer door hem geprezen voorstelling heeft opgevoerd over Prometheus. Hij benadrukt dat het ritme zowel in klanken als in kleuren noodzakelijk is om de kijker te hypnotiseren.[42] Hierover later meer. <p></p> <p>Tielens wil dat de moderne mens, naast de rationaliteit, de intuïtie en het spirituele niet vergeet.[43] Hij geloofde bijvoorbeeld ook dat een mensenleven wel duizend jaar lang was. Hierin zie we de invloed van de antroposofie van Rudolph Steiner terug en de hindoestaanse religie.[44] Later zal Tielens zich weer laten inspireren door de figuur van Christus. Hij is niet dogmatisch beperkt. Het is immers een kenmerk van de theosofische levenshouding om open te staan voor verschillende religies. Op deze expositie hingen ook weer ‘de violiste’ en het synthetische portret van Laurens van Kuik. In het werk ‘Pan en Nimf’ is evenzo als het eerder genoemde ‘Nimf’ de compositie bepaalt door wiskunde, in dit geval, de Gulden snede. Uit ‘het portret van Jantje’ moet volgens Canter blijken dat de achtergrond van een portret er ook toe doet. Verder worden geëxposeerd: Galop, Strijkje, kleur-vormstuk no 13 geïnspireerd op het carillon met rode kommavormige vlakken, die geluid en ritme uitdrukken en kleur-vormstuk no 67 geïnspireerd op een avondstraat, met een uitdrukking van ‘der Groszstadt’. Alle werken zijn afbeeldingen van hoe het innerlijk het uiterlijk heeft verwerkt. Een verwerking van de moderne wereld. [45] In de zelfde maand exposeert hij met Dirk Nijland, J.H. Weijns, Rassenfosse enz., in Huize van Hasselt, met een doek Winter. Een onbekende krant bespreekt het werk. (N.R.C.) en meldt: <p></p> <p> </p> <p></p> <p>‘Een rhytmische verbeelding van stadsachtergevels onder sneeuwdaken. Breed en gestrekt ligt de huizenmassa onder den starren winterhemel, enkel de schoorsteeenen in rijen op de daken vertellen van de warmte binnen, laten je in dezen tijd aan Sinterklaas denken en wat daaraan voor wintersche gezelligheid vastzit’[46] <p></p> <p> </p> <p></p> <p>Obreen verwijst later ook naar deze expositie en bespreekt zijn muzikale schildermethode. Over zijn overige werk is zij niet persé enthousiast, vanwege gebrek aan technische uitmuntendheid. </p> <p></p> <p>Theo van Doesburg schenk aandacht aan Tielens in zijn bespreking van de zevende jury vrije tentoonstelling in juli 1916[47] Hij prijst zijn gebruik van rond, groen en rood in het werk ‘zomer (nr 574), zijn compositie in ‘visioen van den herfst’ (nr. 575) en de tegenstellingen tussen beide in het stille en het vallende. Over ‘winter’ (nr. 576) en ‘lente’ (nr. 573) is hij niet lovend.[48] Hij was overigens niet positief over het artistieke niveau van de inrichting als van de werken. Hij houdt van een techniek die perfect is en het geestelijke benadrukt, door het stoffelijke, de doeken, de verf te laten opgaan in de werking van het kunstwerk. De sfeer in de zaal en veel werk vond hij niet daaraan voldoen. Te onverzorgd. Toch is het opbouwend bedoeld. Dat hij iets positiefs zegt over Tielens is dan ook opmerkelijk, maar niet verwonderlijk, ze waren immers ook goede bekenden of zelfs vrienden en richten zoals gezegd samen de groep ‘de Anderen’ op. <p></p> <p>De laatste juryvrije tentoonstelling, die in de eerder vermelde Cahiers vermeld wordt is de negende. Naast de kritiek op de Rotterdamse elite vermeldt Canter toch nog dat burgemeester Tellegen wel op de opening is geweest en zich heeft laten rondleiden door de 1e voorzitter Maurits de Groot. Twee van de 637 werken in uiteenlopende stijlen van 85 leden zijn van Tielens. <p></p> <p> </p> <p></p> <p>Rotterdam en De Branding </p> <p></p> <p> </p> <p></p> <p>De Branding is in september 1917 opgericht. Het is geen toeval dat dit enkele maanden is, na een schamper artikel in de Holland Express van dat jaar van Bernard Canter, dat Rotterdam niets te bieden heeft voor de jonge kunstenaar, waarbij hij verwijst naar de dominantie van de Witte de Withstraat en de betere keuzes van de amsterdamse elite, die wel initiatieven van jonge kunstenaars steunt, zoals de Onafhankelijken.[49] <p></p> <p>In tegenstelling tot de kunstenaarsgroep ‘De Stijl’ streefde deze groep geen uniforme stijlfilosofie na, er waren immers ook leden, die totaal anders werkten dan Tielens. De schilders van de Branding wilden net als de Onafhankelijken aandacht om te kunnen verkopen en kregen bij de bestaande kunstzalen dit te weinig naar hun zin, ondanks de aanwezigheid, sinds 1859, van de reeds genoemde ‘kunstzaal Oldenzeel’ aan de Glashaven 20, die in 1893 Vincent van Gogh introduceerde (na de Haagsche Kunstkring in 1892[50]) in 1898 een tweede eenmans-tentoonstelling wijdde aan Jan Toorop en in 1916 werk exposeerde in 1916 van Tielens. <p></p> <p> </p> <p></p> <p></p> <p>Gezicht op de Leuvehaven met binnenvaartschepen en panden aan de Leuvehaven westzijde met links de Kleine Posthoornsteeg. Zeer waarschijnlijk is de tekening gemaakt vanuit het woonhuis van de familie Oldenzeel, Leuvehaven Oostzijde nr. 74. Jan Th. Toorop 1898, 48 x 62 cm <p></p> <p> </p> <p></p> <p>Het hele jaar door was er daar natuurlijk werk te zien en te koop, in maart 1916 bijvoorbeeld van Vincent van Gogh, Jozef Israëls, Mathijs Maris en J.H. Weissenbruch, maar dit zijn natuurlijk leden van een oudere generatie.[51] <p></p> <p>Daarnaast was er vanaf mei 1916 een koopman en kleermaker, de heer C.W. van Hasselt, die een deel van zijn woning aan de Schiedamsche singel 35 ter beschikking stelde en waar Tielens’ werk gelijk te zien was overigens.[52] Er was voor het overige te weinig gericht op hedendaagse kunst. Van verkoop aan musea was nog weinig sprake. Het huidige Boymans van Beuningen bestond nog niet. De kunstcollectie van F.J.O. Boymans was ondergebracht in het Schielandhuis en had geen afdeling moderne kunst. Pas in 1935 werd het huidige museum gebouwd. Een aankoopbeleid voor moderne kunst kwam pas daarna op gang. De lancune werd ook wel al enigszins opgevangen door de in 1893 opgerichte Rotterdamse Kunststichting, die in haar tentoonstellingen aandacht besteedde aan recente ontwikkelingen in de schilderkunst. <p></p> <p>In Rotterdam exposeerden bij de Branding, onder anderen Theo van Doesburg, Piet Mondriaan, Marc Chagall, Paul Klee, Franz Marc en Diego M. Riviera, de Branding introduceerde Kurt Schwitters, Constantin Brancusi voor het eerst in Nederland.[53] <p></p> <p>Leden van De Branding waren volgens I.Boelema van mening dat kunst de taak had mensen meer bewust te maken van de diepere eenheid en de geestelijk achtergrond van het ondermaanse. Dit klinkt toch weer veel mooier dan alleen schilderijen verkopen. <p></p> <p> </p> <p></p> <p>Kleurmuziek</p> <p></p> <p> </p> <p></p> <p>Typisch voor Tielens’ werken uit deze ‘Brandingperiode’ zijn de schilderijen waarin hij bewegingen van muziek- of geluidsgolven weergeeft. Deze werken, waarin hij de beeldmiddelen als lijn, kleur en vorm zelfstandig wilde gebruiken en de schilderkunst eenzelfde (abstracte) werking wilde geven als de muziek, noemde hij kleur-vormstukken of kleurmuziek. Of zoals hij zelf opmerkte’…klanken in kleur, voelbaar voor het oog als muziektonen voor het oor’.[54] Zie ook mijn eerdere verwijzing naar de vergelijking tussen een componist en een <p></p> <p>schilder.</p> <p></p> <p> </p> <p></p> <p></p> <p>Kleurmuziek I, gesigneerd J. Tielens rechts onder, c</p>

Notitie