Arnold I van Rode, 10601116 (leeftijd 56 jaar)

Naam
Arnold I /van Rode/
Voornamen
Arnold I
Achternaam
van Rode
Geboren 1060

HuwelijkHeilwiva (Heylwiva) van WalbeckBekijk dit gezin

Geboorte van een zoonArnold II van Rode
1091 (leeftijd 31 jaar)

HuwelijkHelwig (Heilwich) van CuijkBekijk dit gezin
1096 (leeftijd 36 jaar)

Overleden 1116 (leeftijd 56 jaar)

Gezin met Helwig (Heilwich) van Cuijk
hij zelf
van rodeAgnes%20hoeve6
10601116
Geboren: 1060
Overleden: 1116
echtgenote
HEILWIG VAN CUYK
10751128
Geboren: 1075 35 23
Overleden: 1128
Huwelijk
Huwelijk: 1096
Gezin met Heilwiva (Heylwiva) van Walbeck
hij zelf
van rodeAgnes%20hoeve6
10601116
Geboren: 1060
Overleden: 1116
echtgenote
Heilwiva von Walbeck
10651133
Geboren: 11 september 1065Walbeck, Duitsland
Overleden: 30 juni 1133Burcht Sint-Oedenrode
Huwelijk
Huwelijk:
zoon
10911125
Geboren: 1091 31 25
Overleden: 1125
BronBaggerman Web Site
Gebeurtenis Smart Matching
    Rol 3000627
Details citaat:

Arnold I van Rode

Gebeurtenis: Smart Matching
Rol: 3000627
Inschrijfdatum in originele bron: 5 april 2013
Tekst:

Toegevoegd door een Smart Match te bevestigen

Kwaliteit van gegevens: primair bewijs
Notitie

<p>De stamvader van de heren van Rode was een Arnold I van Rode. Hij leefde aan het eind van de 11e en het begin van de 12e eeuw. De afkomst van Arnold I van Rode is duister, maar hij zal ongetwijfeld een jongere zoon, of een telg uit een zijtak, van een hoogadellijk geslacht - een nobilis vir - zijn geweest. Hij en zijn gelijknamige zoon waren in hun huwelijken onder andere verwant aan de familie Van Cuijk die konden bogen op een Karolingische afstamming. Arnolds kleindochter was een potentiële huwelijkskandidaat voor een broer van de graaf van Holland. Dat zijn allemaal indicaties voor de hoge status van de familie. De juiste afkomst blijft tot op heden echter nog voor ons verhuld. Wellicht komt hiervoor het geslacht van de graven van Loon of de daarvan afstammende graven van Duras in aanmerking. Nader onderzoek zal dit wellicht nog aannemelijk kunnen maken. De hiernavolgende tussen (haakjes) geplaatste gegevens zijn enerzijds hypothetisch, maar anderzijds gebaseerd op beargumenteerde conclusies, en/of voorzichtige benaderingen van onbevestigde veronderstellingen uit de historische literatuur. Hij woonde op zijn burcht in Sint-Oedenrode. Uitgaande van circa 1090 als huwelijksjaar en een volwassenheidsleeftijd van 25 jaar kom je op circa 1065 als geboortejaar. In 1116 zien we hem voor het laatst als één van de getuigen optreden in een oorkonde van de proost en het kapittel van Sint-Lambert te Luik. In de eerstvolgende vermelding van een Van Rode in een Utrechtse oorkonde van 1121 zien we meteen twee gebroeders Arnold II en Gijsbert I. Daaruit valt te concluderen dat de zonen in de voetstappen zijn getreden van hun overleden vader. Arnold en zijn zonen Arnold II en Gijsbert zien we in een ongedateerde oorkonde van 1106/1107 getuigen in een schenking van een vrouwe Guda, weduwe van Tiebald, heer van Voeren en Valkenburg. Was alleen Arnold I getuige geweest dan zouden we voor hem een verwantschap met vrouwe Guda of haar overleden man hebben kunnen veronderstellen. Aangezien zijn beide oudste zonen bij deze schenking aanwezig waren, zullen zij de feitelijke bloedverwanten en hun vader Arnold I een aanverwant zijn geweest. Het 2e huwelijk van Arnold I moet dateren uit of kort voor 10 augustus 1096. In dat jaar waren Hendrik van Cuijk en Arnold I van Rode getuigende verwanten in Maastricht bij een bevestiging door Ida van Lotharingen, de weduwe van graaf Eustachius II van Boulogne, en haar zoon, de bekende kruisvaarder Godfried van Bouillon, hertog van Neder-Lotharingen, van hun schenkingen aan de abdij van Affligem. In 1096 stond de eerste kruistocht voor de deur en om deze te kunnen bekostigen, gingen vele edelen over tot verkoop van goederen en rechten. Tal van edelen waren als familieleden getuige bij deze bevestiging, omdat hun toestemming nodig was voor vervreemding van onroerende familiegoederen (Coldeweij, J.A. (1981). De Heren van Kuyc 1096-1400, Bijdragen tot de Geschiedenis van het Zuiden van Nederland, deel L, Tilburg pag. 7-8). In de 13e eeuw zagen de grote politieke heren het gebied Rode als een graafschap dat in leen hing van de aartsbisschop van Keulen. Nu moet die claim van de aartsbisschop wel opgevat worden als een bepaalde pretentie die samenhangt met diens eigen positie. De aartsbisschop van Keulen fungeerde namelijk in vroeger tijden als de zaakwaarnemer van de (vaak afwezige) keizer; die invloedrijke positie is nadien echter sterk afgenomen. In de periode 1108-1125 had abt Rudolf van de abdij van Sint-Truiden, als opvolger van zijn voorganger (abt Diederik (1099-1107) had al problemen inzake die tienden met Arnold I van Rode), reden zich over Arnold I van Rode te beklagen. Na een langdurig proces en diverse bezoeken aan het hof van de keizer trok hij uiteindelijk aan het langste eind. Arnold I van Rode was dus een keizerlijke functionaris want anders had abt Rudolf wel zijn beklag kunnen doen bij de aartsbisschop. Maar niet als graaf, want abt Rudolf zou dat in zijn memoires ongetwijfeld wel hebben vermeld. Uit de bewaardgebleven vermeldingen uit de periode 1096-1133 zien we de Van Rodes diverse malen als getuigen, nooit echter met de titel van graaf, maar wel deel uitmakend van de groep personen die we uit andere vermeldingen als graaf kennen. We mogen derhalve concluderen dat de Van Rodes oorspronkelijk niet de titel van graaf bezaten maar wel een status bezaten gelijk aan de graven en andere hooggeboren heren. De heren van Rode waren oorspronkelijk gewoon keizerlijk leenman en hebben later de titel en functie van graaf weten te verwerven. Bij het latere graafschap Rode hoorde de voogdij over de Peellandse goederen van de abdij Echternach. Als de aartsbisschop van Keulen tussen 1100 en 1110 reageert op een klacht van de abt van Echternach inzake de willekeur van de plaatselijke voogden in de bezittingen van de abdij te Waalre, Deurne (Peelland) en Diessen dan ontbreekt in de uitspraak enige verwijzing naar Arnold I van Rode. Wel is sprake van een graaf Hendrik die dan de bisschoppelijke voogd is over Texandrië (Camps, H.P.H. (1979). Oorkondenboek van Noord-Brabant tot 1312, I De Meierij van 's-Hertogenbosch (met de Heerlijkheid Gemert), 2 banden, 's-Gravenhage, nr. 34). Daaruit valt te concluderen dat de Van Rodes pas later de (opper-) voogdij hebben verworven. Deze graaf Hendrik wordt verondersteld een Hendrik, graaf van Kessel te zijn (Bijsterveld, Arnoud-Jan (1996). Dusela villa Taxandrie. Een drietal onopgemerkte oorkonden betreffende Duizel uit de elfde en de dertiende eeuw, in: Noordbrabants Historisch Jaarboek, p. 164). Omdat in 1229 sprake is dat naast het graafschap van de Kempen (Rode), ook de voogdij van de Peel (Echternach) in leen gehouden werd van de aartsbisschop van Keulen (Camps, nr. 148), is het goed mogelijk dat dit een gecombineerd leen was dat de graaf van Gelre verworven heeft van de vroegere graaf van Rode. Vanuit die invalshoek gezien is het denkbaar dat de Van Rodes door koop van of middels huwelijk met een dochter of nazaat van genoemde graaf Hendrik (van Kessel) deze voogdij verworven hebben. Uit het concept-artikel van Bijsterveld, Arnoud-Jan (in voorbereiding). De heren en vrouwen van Rode in de twaalfde eeuw, in: Rondom Rode en Sint-Oda. Macht, religie en cultuur in Peelland in de Middeleeuwen. Bijdragen tot de geschiedenis van het Zuiden van Nederland: Over de familie van de heren van Rode kunnen we kort zijn. Er is weinig over bewaard gebleven en datgene wat we weten, geeft ruimte voor verschillende interpretaties. Vanuit genealogisch perspectief heb ik in enkele eerder verschenen artikelen een reconstructie gemaakt en uitgebouwd door allerlei puzzelstukjes met feitenmateriaal, gegevens uit overleveringen, oncontroleerbare literatuurverwijzingen en veronderstellingen in een logisch en zinvol stramien te plaatsen. In het hiernavolgende gedeelte zullen we diverse malen afdwalen naar andere streken, hetgeen wellicht verwondering zal wekken. Men moet echter bedenken dat we met het geslacht van Rode niet te toen hebben met een geslacht dat slechts lokale of regionale betekenis heeft. Het behoorde rond 1100/1125 tot de hogere adel die bovenregionaal gegoed was. De Van Rodes waren daarin overigens geen uitzondering. Hun buren, de heren van Boxtel, waren tevens heer van de Duitse Randerode (Coenen, Jean (2004). Baanderheren, boeren & burgers. Een overzicht van de geschiedenis van Boxtel, Liempde en Gemonde, Boxtel, pag. 21-27) en het geslacht van de heren van Millen (Duits/Limburgs grensgebied) was gegoed in Lieshout, Heeze, Leende en Zesgehuchten, Sterksel, Mierlo en Geldrop (Vogels, Hans (1998): De oudste Heren van Heeze, Leende en Zesgehuchten, Sterksel, Mierlo en Geldrop (1100-1300). Een genealogische reconstructie (1-3), in: Heemkronyk, 37e jaargang nr.1-3; Vogels, Hans (1999). 'Mierlo, Zijn oudste heren en hun familie (c.1100-1335) een genealogische en historische reconstructie', in: d'n Myerlese Koerier 13e jaargang nr. 2 (themanummer), Mierlo). De heren van Breda hadden huwelijksverbindingen met Laroche, Beveren, Cuijk, Bethune en Berthout (Boeren, P.C. (1965). De heren van Breda en Schoten ca. 1100-1281, Leiden, stamreeks pag. 225-230), terwijl de Van Cuijks gelieerd waren met families zoals Namen, Hochstaden, Arnsberg, Rhenen, Merum, en Nassau (Coldeweij, J.A. (1981). De Heren van Kuyc 1096-1400, Bijdragen tot de Geschiedenis van het Zuiden van Nederland, deel L, Tilburg, genealogie pag. 226-236), om er maar een paar te noemen. In die zin is het ook niet verwonderlijk dat we de oudste generaties Van Rode aantreffen als leenman en getuige voor de keizer en de bisschoppen van Luik en Utrecht. Dus om een goede indruk te krijgen van de familie Van Rode dienen we een ruime horizon te betrachten. Verder is het af en toe nodig om bij twijfel in de interpretatie van een historisch gegeven (bijvoorbeeld de voornaam Heilwig) wat dieper in de materie te duiken om duidelijkheid te verschaffen </p>Bron: Berg Smit database